Het is zover, na een jaar voorbereiden, sparen en Italiaanse woordjes stampen, zijn we nu echt in Napels beland! Een jaar lang zullen we ons hier onderdompelen in de taal, de cultuur, de rijke geschiedenis en ‘la vita di ogni giorno’. We wilden wonen in een wijk die tijdens een eerdere vakantie de meeste indruk op ons had gemaakt: de volksbuurt (en voormalig Camorrabolwerk) Rione Sanità.
Al vragen we ons nu weleens af: waarom wilden we dat ook alweer? Want zodra je de binnenplaats van ons 17e eeuwse palazzo achter je dichtdoet, stap je in een complete chaos, oftewel een ‘casino’, zoals ze dat hier noemen: voorbij scheurende scooters, toeterende auto’s, straatverkopers, bedelende daklozen, en tegelijkertijd is het opletten of je niet in de hondenpoep of op een vuilniszak stapt. Kortom, een wandeling door onze buurt is een ervaring die al je zintuigen op scherp stelt.

Een lied op straat
Bij ons om de hoek hangen slingers met lichtgevende letters boven de straat. Ze vormen songteksten van de populaire zanger Pino Daniele. ‘Napule è ‘na carta sporca’ staat er, oftewel: ‘Napels is een vies stuk papier’, maar ook: ‘Napule è mille culure, Napule è mille paure’. Napels is duizend kleuren en duizend angsten. Het lied vat het karakter van de stad mooi samen.
Ook het Napolitaanse weer kent in deze tijd van het jaar extreme uitersten. De eerste dagen regende het zo hard, dat er complete rivieren waren gevormd in de stad, die zelfs de winkels binnenstroomden. Dus het eerste wat ik kocht in Napels was een paar stevige ‘stivali da pioggia’, oftewel regenlaarzen. We vulden onze middagen met luisteren naar de druppels, die een soort concert speelden op de plastic en golfplaten afdakjes boven onze binnenplaats. Maar somber zijn we er niet van geworden. Aan de voorkant kijken we uit op kleurrijke waslijntjes en een dakterras met palmbomen en een citroenboom, die zelfs de meest donkere dag een zomers tintje geven. En zodra de regen weg is, schijnt de zon en is de lucht weer stralend blauw.

Gekoesterde helden en schedels
Twee mannen zie je overal in Napels: voetbalheld Maradona en grappenmaker Totò. Al wordt Maradona, die het Napolitaanse voetbalteam in de jaren tachtig onsterfelijk maakte, steeds vaker vergezeld door de nieuwe Georgische ster Kvaratschelia, je komt hem nog overal tegen in graffititeksten waarin hij wordt verafgood: ‘Maradona, ti amo’, of ‘Sei un favolo!’ Hij is bijna net zo alomtegenwoordig als de Madonna, die op elke straathoek in een kapelletje te bewonderen is, vaak omringd door foto’s van ter ziele gegane buurtbewoners. Op elke straathoek hangen aanplakbiljetten met overlijdensadvertenties. Onder het lawaai van het heden heeft de dood een prominente plek, en vooral in Rione Sanità, dat beroemd is vanwege de vele catacomben, waar schedels van honderden jaren oud liggen opgestapeld, die worden gekoesterd als familieleden.
In ons favoriete koffiebarretje, waar je ‘s ochtends voor 1 euro een koffie en een croissant kunt bestellen, zie je Totò de hele dag door. Een tv-scherm toont vrijwel onafgebroken films waarin hij meespeelde. Waarom is deze komiek van adellijke komaf, voluit Antonio Griffo Focas Flavio Angelo Ducas Comneno Porfirogenito Gagliardi De Curtis di Bisanzio geheten, nu zo bijzonder? Hij leeft al sinds 1967 niet meer, maakte zijn beroemdste films in de jaren vijftig, maar wordt nog steeds op handen gedragen en op aanplakbiljetten spreekt men er schande van dat zijn huis nog steeds geen museum is. Hij wordt wel eens vergeleken met Mr. Bean, maar in zijn blik schuilt ook iets melancholieks. Hier moet ik meer over weten.

Sri Lankaanse buren
Maar wat al bij de eerste stap in Rione Sanità onze aandacht trok, is de geur van eten. En niet zozeer de geur van pizza of pastasaus, maar …. sterk gekruide curry! Op de begane grond van ons palazzo wonen Sri Lankanen. Onze huisbazen, het echtpaar Giovanna en Riccardo, klagen steen en been over de exotische kookgeuren die elke zondag rond 12 uur weer naar boven opstijgen. Als ik tegenwerp dat ik het wel lekker vind ruiken, roept Giovanna verongelijkt: “Ma sono ánni, mamma mia”, oftewel: het is al járen, dat ze hier wonen, en elke zondag kunnen we meegenieten van die curry!
Sri Lankanen vormen de grootste groep immigranten in Napels. Ze werken vooral als thuishulp voor ouderen en runnen huiskamerrestaurants, die we binnenkort eens hopen te gaan ontdekken. Verder is Napels een redelijk monoculturele stad: volgens de officiële statistieken is bijna 95% van de bevolking in Napels Italiaans. Wijzelf zijn als kaaskoppen al helemaal zeldzaam hier; het aantal geregistreerde Nederlandse inwoners staat op 75.
Een sjiek diner aan zee
Het verschil tussen arme mensen, die soms met een heel gezin in een eenkamerwoning op de begane grond wonen (een zogeheten ‘basso’) en de rijken is groot. Een paar weken geleden mochten wij aanschuiven voor het diner bij een gepensioneerd echtpaar in Posillipo, een sjieke buitenwijk aan zee. Ze zijn kunstverzamelaars en hun luxe appartement (dat zich bevindt in een gated community met conciërge) hangt vol met schilderijen en antieke meubels. Aan tafel zaten we ten midden van hun vrienden, waaronder twee rechters, een plastisch chirurg en een neuroloog.
Er was zelfs een dienstbode aanwezig, in uniform, die hielp met het opdienen van de rosbief in bladerdeeg. Ze bleek de huisdame te zijn van een van de twee rechters, die ‘il presidente’ werd genoemd. In het geanimeerde gesprek namen de tafelgenoten vooral elkaar op de hak en vertelden ons lyrisch over alle mooie plekken van Napels die wij nog moesten gaan bezoeken. De kerst mogen we komen doorbrengen in hun vakantiehuis in Sorrento.
Al met al voelen we ons warm onthaald door de Napolitanen, die graag iedereen deelgenoot maken van hun passie voor de stad. Er is nog heel veel meer te vertellen, van de cursus Napolitaans die ik volg, tot onze zoektocht naar vrijwilligerswerk, waarbij we onder andere in een voormalige jeugdgevangenis belandden en in een paradijselijke moestuin aan een kratermeer … Op elke hoek wacht hier het avontuur, maar daarover vertel ik binnenkort verder!
