Gewoon gelukkig gebleven in Amsterdam-Noord

Nieuwendammerdijk. Amsterdam-Noord

Nieuwendammerdijk. Foto Vera de Lange

Deze zomer woonden mijn vriend en ik een maand in Amsterdam-Noord. Heer des huizes was Hatchiko, een zwarte pluizige kater met kraalogen. Hij – en daarmee wij – had een prachtig rijk tot zijn beschikking: een mooi Amsterdamse Schoolhuis met ronde ramen en een riante tuin met een Sequioaboom en pompoen- en tomatenplanten. Als professionele ‘catsitters’ pasten wij de afgelopen jaren ook op Boetje aan de Javakade, op Ravi en Aruna bij het Vondelpark en op Banjer in Buitenveldert. De eigenaars vertrouwen tijdens hun vakantie de zorg voor hun oogappel aan ons toe, waardoor wij even aan de soms wat benauwende Utrechtse grachten ontsnappen en telkens een andere buurt van Amsterdam kunnen verkennen.

Hoewel alle buurten weer hun eigen pluspunten hadden, voelde Noord – aan de andere kant van het IJ en dus heerlijk ver van de toeristische drukte – het meest als ‘echt Amsterdams’. Van de Pekmarkt waar een arrogante expatdame ‘stuk chagrijn!’ wordt nageroepen tot de vele Canta’s op de pont, en het Noorderparkbad waar de badmeesters Jordaanliederen zingen en iedereen zich gewoon rondom het zwembad aan- en uitkleedt. ‘Hoop voor Noord’ staat er in grote letters op de gevel van een modern kerkgebouw. Inmiddels krijgen de vele arbeidersbuurten steeds meer gezelschap van kunstenaarsenclaves en tot dure restaurants verbouwde havenloodsen.

Tussen de pittoreske vissershuisjes van de Nieuwendammerdijk, die tegenwoordig voornamelijk bevolkt worden door museumdirecteuren en televisiesterren, bevond zich ons buurtcafé. Op een avond schoven we aan naast een groepje oudere stamgasten. Het leek alsof we op een familieverjaardag waren beland, waar in plat Amsterdams het wel en wee werd ter tafel kwam.

De kroegbazin stelde tot haar spijt vast dat de nieuwe bewoners van de straat steeds minder tot haar vaste klandizie behoorden. ‘Geen wonder’, redeneerde haar tafelgenoot. ‘Heb je daar weleens binnengekeken? Ze liggen allemaal op de loungebank naar hun tablet te kijken.’ ‘Tsja’, verzuchtte de bazin, nadat ze ons twee uit de kelder opgediepte flesjes Texelse Skuumkoppe had gebracht. ‘Ze lusten ook geen Amstel meer. Ze willen alleen nog apárt bier. Ik was laatst in een café waar ze wel 36 soorten bier op de tap hadden.’

‘En ze willen tegenwoordig ook een stukkie eten in het café’, vervolgde ze, terwijl ze ons een schaal toastjes met huzarensalade presenteerde. ‘Ik heb nog nóóit wat gegeten in een café!’, riep een stamgast met ronde ogen van verbazing uit. ‘Vroeger was je al blij met een biertje, een borreltje en een hardgekookt ei. Meer had je niet nodig.’

Noord wordt intussen steeds hipper en dus ook steeds duurder – de Tesla’s staan al geparkeerd tot in het doodlopende dorpje Holysloot. Later zie ik op Funda dat het huis naast het café voor 995.000 euro te koop staat.

Toch mooi om in Noord nog plekken te vinden die zo authentiek zijn gebleven . En waar nog met oprechte verwondering gesproken wordt over veranderingen die voor ons al heel gewoon geworden zijn.

Dit bericht is gepubliceerd op augustus 26, 2018 om 10:21 am. Het’is opgeslagen in Amsterdam en getagd als , , . Markeer de permalink als favoriet. Volg hier alle reacties met de RSS feed voor dit bericht.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: