Domtoren. Foto: Portrait of Holland

Een Eritreër onder de Domtoren

Op een grijze, regenachtige dag, met mijn hoofd nog vol dringende to-do-lijstjes en deadlines, fiets ik naar de Domtoren. Daar heb ik voor het eerst afgesproken met Biede, een 37-jarige Eritrese man. Ik ben aan hem gekoppeld als taalcoach door de stichting Mexaena, die Eritrese nieuwkomers helpt een netwerk op te bouwen in Utrecht. Om elkaar niet mis te lopen, hebben we afgesproken bij het meest herkenbare gebouw van de stad. Al wachtend zie ik dat de meer dan 600 jaar oude toren is ingepakt, niet tegen de kou maar om hem op te knappen.

‘Tijdens het onderzoek van de lantaarn – het achtkantige deel van de toren – worden de stenen handmatig beklopt en in detail opgenomen’, staat er. Een geruststelling- er wordt dus goed voor hem gezorgd. Met zijn fiets aan de arm komt Biede aangelopen. Ik nodig hem uit voor een koffie in het café ernaast. Hierbinnen is de toren op het plafond geschilderd, met engelen eromheen cirkelend. “Hé, wat betekent dat, is de Dom heilig?”, vraagt Biede, die zeer gelovig is. Zoals een groot deel van de Eritreërs is hij orthodox-christelijk.

Ik stel voor om een kijkje te nemen in de grote Domkerk, die lang geleden door een in heel Europa woedende storm van de toren werd losgerukt. Als de kerk gesloten blijkt te zijn en we over het winderige plein teruglopen, valt ons oog op een gedicht op de muur. ‘Dom gedicht’ heet het, van de vroegere stadsdichter Ingmar Heytze. Ik leg hem het verschil uit tussen Dom en dom. In de motregen blijven we staan kijken onder de paraplu.

Dom gedicht Ingmar Heytze

Biede, die zelf gedichten schrijft in de Eritrese taal Tigrinya, leest de woorden met een melodieuze uitspraak voor. Om de betekenis duidelijk te maken kan ik ‘bomen die dansen’ en ‘lantaarns die wiegen’ nog wel uitbeelden, maar ‘vertwijfeld klokgelui’ wordt al lastiger. Ook de bevolking van Eritrea bevindt zich in zwaar weer.  Het regime wordt vergeleken met dat van Noord-Korea. Alle mannen moeten verplicht in dienst en wie deserteert of kritiek levert, wordt wreed bestraft. Als de regen aanzwelt en we schuilen onder de toren, leer ik hem de woorden ‘doorkijk’ en ‘vroeger’. Er hangen oude foto’s, onder andere van de paardentram die hier vroeger onderdoor galoppeerde.

Tijdens ons gesprek rinkelt plots zijn telefoon. Ik hoor een opgewonden vrouwenstem ratelen in het Tigrinya. Op Biedes gezicht verschijnt een steeds bredere glimlach. “Dit is de beste dag uit mijn leven”, verzucht hij als hij ophangt. Zijn vrouw en twee kleine kinderen, die hij vier jaar niet heeft gezien- na twee jaar in een Eritrese gevangenis en twee jaar in een azc- hebben zojuist in Ethiopië een paspoort gekregen. Dat betekent dat ze eindelijk naar Nederland kunnen afreizen. Ik juich met hem mee. “Deze dag zal ik nooit vergeten, jij brengt geluk!”, roept hij.

‘Utrecht is een grijze dame met een opgebroken hart’, schreef Ingmar Heytze in Utrecht 2009. Maar ook een plek voor nieuwe herenigingen, zo weet ik nu. Met mijn hart verlicht en weer vol energie fiets ik terug naar huis.

Dit bericht is gepubliceerd op februari 13, 2018 om 3:10 pm. Het’is opgeslagen in architectuur, column, geschiedenis en getagd als , , . Markeer de permalink als favoriet. Volg hier alle reacties met de RSS feed voor dit bericht.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: