Interview Luc en Jean-Pierre Dardenne

Jean-Pierre en Luc Dardenne

Jean-Pierre en Luc Dardenne, fotograaf onbekend

De Waalse broers Luc en Jean-Pierre Dardenne creëren al decennia lang hun eigen filmuniversum in Seraing, een kansarme voorstad van Luik, waar ze zelf opgroeiden. Ze zoomen in op gewone mensen die voor buitengewone morele vraagstukken komen te staan. Ik sprak met ze op het Nederlands Film Festival, waar hun nieuwste film La fille inconnue zijn voorpremière beleefde. Hebben de broers nooit ruzie? En zouden hun films zich ook in Nederland kunnen afspelen?

Waar halen jullie de inspiratie voor jullie sociaal-realistische thema´s vandaan? Komt dat gewoon uit de krant of het journaal?
Luc: “Dat verschilt per film. Soms kan het een krantenbericht zijn, soms is het iets dat in onze omgeving is gebeurd.  We kopiëren nooit domweg een gebeurtenis uit het nieuws. Bij La silence de Lorna was de plot gebaseerd op een nieuwsartikel over de Albanese maffia. Die betaalde een prostituee 1000 Euro om te trouwen met een drugsverslaafde, en vervolgens 1000 Euro om weer te scheiden. Daarna zorgden ze ervoor dat de junk een overdosis kreeg. Hoofdpersoon Lorna is in onze film geen prostituee maar een vluchteling. De vraag is of ze accepteert dat de drugsverslaafde, waar ze een tijd mee samenleeft, sneuvelt. Wij transformeerden het nieuwsbericht dus tot een moreel vraagstuk.”

Al twintig jaar maken jullie films in Seraing, waar jullie nog steeds dicht in de buurt wonen. Zo zijn jullie altijd op tijd thuis voor het eten.
Jean-Pierre: “Dat is inderdaad een goede reden, haha. In Hollywood hebben de studio’s ook een eigen kantine, daarom is het makkelijk om daar te werken. Seraing is een soort Hollywood voor ons. Het is een stadje met een zeer diverse samenstelling, waar veel kwetsbare mensen wonen met allerlei sociaal-economische problemen.  Er bevindt zich een overvloed aan interessante verhalen en locaties om inspiratie uit te putten.

“We kunnen niet van dezelfde vrouw houden, maar wel van dezelfde film”

Jullie werken nauw samen, maar jullie zijn het vast niet áltijd met elkaar eens?
Jean-Pierre: “We hebben geen meningsverschillen over de films die we maken, anders zouden we niet kunnen samenwerken. We discussiëren over politiek en over praktische dingen zoals welke vlucht we moeten nemen, maar over de kunst? Nooit.” Luc: “We hebben dezelfde stijlvoorkeuren en we vullen elkaar aan.  Als Jen-Pierre zegt dat hij vanuit een bepaalde hoek wil filmen, dan ga ik niet krampachtig iets anders zeggen. Het is niet mijn film tegenover die van mijn broer. “
Jean-Pierre: “We werken bijvoorbeeld graag met lange takes. Dan is het dus niet zo dat een van ons zegt: ‘Nee, ik wil korte takes.’ Je kunt niet samenwerken zonder compromis. We kunnen niet van dezelfde vrouw houden, maar wel van dezelfde film.”

In jullie voorlaatste films Le gamin au vélo en Deux jours et une nuit spelen grote sterren zoals Cécile de France en Marion Cotillard de hoofdrol, en klinkt er soms zelfs muziek. Zijn jullie niet bang dat jullie sobere drama’s stiekem meer op Hollywoodfilms gaan lijken?
Luc: “Ik denk niet dat dat gebeurt. We hebben geen principes of dogma’s.”
Jean-Pierre: “Normaal gesproken gebruiken we geen muziek, omdat daar geen noodzaak toe is. Maar bij Le gamin au vélo vertelde onze intuïtie ons dat we dat wel moeten doen. Elk moment dat het jongetje liefde of troost mist, klinkt muziek, als een zachte streling die neerdaalt om hem te troosten. De muziek valt samen met Samantha’s liefde voor hem.”

Er wordt gezegd dat jullie films de laatste jaren optimistischer zijn geworden. Vinden jullie dat ook?
Jean-Pierre: “Wij zijn altijd al optimistisch geweest! Maar het klopt dat Le gamin au vélo is wel onze eerste film was waarin de zon schijnt. En Cécile de France is ook zo’n stralende actrice. Ik denk eigenlijk dat al onze films een happy end hebben. Aan het einde van La fille inconnue loopt docteur Davin met een oudere dame gearmd de trap af. Dat lijkt op het einde van Modern Times, waar Charles Chaplin met zijn vriendin richting de horizon loopt, de zon tegemoet.”

“Onze films zijn geen kant-en-klaarmaaltijden”

La fille inconnue gaat over Jenny Davin, een huisarts die zich schuldig voelt nadat een vrouw is overleden, die kort daarvoor vergeefs bij haar praktijk aanbelde. Waar komt dat verhaal vandaan?
Jean-Pierre: “Het begon met een idee over iemand die zich verantwoordelijk voelt voor de dood van iemand anders. Een dokter is iemand die juist verantwoordelijk is voor de levens van zijn of haar patiënten. Een mooie tegenstelling.”

In een interview vertelde jullie dat docteur Davin met haar stethoscoop de waarheid blootlegt. Zijn jullie in jullie films op zoek naar de waarheid?
Luc: “Niet naar dé waarheid, maar wel naar een waarheid. We bedienen ons niet van effecten. Het gaat om de menselijke aanwezigheid, die zeer intens is. In onze film zijn veel zaken bewust niet ingevuld. Onze films zijn geen kant- en klaarmaaltijden. De waarheid is complex, het gaat om de diepgang van de personages en situaties.

Op het NFF draait naast La fille inconnue ook De rouille et d’os. Jullie waren coproducent van deze film. Hadden jullie deze film niet eigenlijk zelf willen regisseren?
Jean-Pierre: “Nee, we hebben veel bewondering voor het werk van de regisseur, Jacques Audiard. Wij hebben geen stap op zijn set gezet, en hebben ons verder nergens mee bemoeid. We hebben alleen wat geld gegeven.”

Zijn er ook Nederlandse films waarvan jullie onder de indruk waren?
Jean-Pierre: “Ik vond De Jurk van Alex van Warmerdam een leuke film. Het idee dat de hele film om een jurk draait die steeds op verschillende plekken terechtkomt, is bijzonder grappig en geslaagd uitgewerkt. Zijn film over die man die een huis binnendrong, Borgman, vond ik ook heel goed. En we houden erg van het werk van Johan van der Keuken. We ontmoetten hem in 1981 toen hij in België een seminar gaf over zijn werk. We zagen hem sindsdien regelmatig en zijn bevriend geraakt. Hij zorgde met muziek, waaronder veel free jazz, voor een speciale sfeer in zijn documentaires.

Jullie cinema heeft ook in Nederland navolging gekregen. Martijn Maria Smits draaide zelfs zijn debuutfilm C’ est dejà l’été in Seraing. Heeft hij om toestemming gevraagd om op jullie territorium te filmen?
Jean-Pierre: “Nee, we hebben wel van deze film gehoord, maar hem niet gezien. Toestemming vragen is niet nodig. We hebben geen bordje ‘Verboden terrein voor alle filmmakers behalve Luc en Jean-Pierre Dardenne’ opgehangen. Van ons mag iedereen daar filmen.”

Zou een Dardenne-film zich ook in Nederland kunnen afspelen, of zou het dan een heel andere film worden?
Jean-Pierre: “Wij blijven in Seraing. We werken met lokale geschiedenissen, maar de verhalen zijn universeel en zouden zich overal kunnen afspelen. Net zo goed in Groningen bijvoorbeeld. De Nieuwe IJstijd van Johan van der Keuken, over arbeiders in een ijsfabriek, speelde zich daar af en die vonden we erg mooi. Er is een ontroerende scène waarin een jong fabrieksmeisje, een analfabeet, leert lezen en een gebaseerd liefdesbrief van haar vriend onder ogen krijgt. Op haar hebben we het hoofdpersonage in Rosetta gebaseerd. Er is dus een film van ons met een Groningse oorsprong!”

Vera de Lange
Dit is een iets aangepaste versie van mijn interview voor de Dagkrant van het Nederlands Film Festival 2016.

 

Dit bericht is gepubliceerd op december 30, 2016 om 11:11 am. Het’is opgeslagen in film en getagd als . Markeer de permalink als favoriet. Volg hier alle reacties met de RSS feed voor dit bericht.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: