Nu te zien in het Parijse Musée Guimet: een halve eeuw werk van de obsessieve Japanse fotograaf Araki. Over bloemen, liefde en dood en het (her)ontdekken van je eigen geschiedenis.
Als kind had ik, zoals al mijn klasgenootjes, een poesiealbum. Speciaal voor mij volgeschreven met gedichten en verhaaltjes door vriendjes en vriendinnetjes, ooms, tantes en de schooljuf, met veel aandacht geïllustreerd met tekeningen en plaatjes van schattige dieren en vooral veel bloemen. Een mierzoet maar heerlijk aandenken. Door de gevoelens die ze kunnen opwekken zijn bloemen misschien wel, op mensen en dieren na, de meest vastgelegde objecten. Bloemen zijn op zich al mooi; maar juist door dit gemak word ik meestal toch niet echt geraakt door foto’s hiervan.
Tot ik onlangs in Parijs de bovenstaande bloemenfoto zag. Dit is zeker geen traditioneel romantisch plaatje. Het is een spannende foto, die een wereld aan associaties opent. Het stralende wit doet denken aan de stof van een bruidsjurk of een maagdelijk wit laken, besmet met een rode bloedvlek. De zwarte achtergrond, in het sterke contrast met het wit en rood, maakt het beeld sterk geladen. Met slechts één- sterk belicht- object, krijgt het een dramatische sfeer die ook de 17e– en begin 18e-eeuwse stillevens van bijvoorbeeld Adriaen Coorte zo intrigerend maakt. Duidelijk wordt dat dit niet zomaar een fotograaf is, het is een fotograaf die beladen en omstreden thema’s niet schuwt.

Adriaen Coorte, Stilleven van aardbeien op een stenen tafel, 1704
Overgave en verbinding
Nobuyoshi Araki (1940) is vooral bekend en berucht door zijn foto’s van bondage, oftewel kinbaku, een ingenieuze knooptechniek die, zo leer ik in het 19e-eeuwse museum, in Japan een eeuwenoude traditie is die niet per definitie te maken heeft met geweld of SM. De vrouwen op de zeer expliciete foto’s ogen dan ook niet gepijnigd of gekweld, eerder geven ze blijk van overgave. Het is ongelooflijk hoe deze vrouwen zich zonder enkele schaamte blootgeven voor de fotograaf. Op een Japanse foto uit de 19e eeuw is te zien hoe een gevangene is vastgebonden met dezelfde knooptechniek. Liefde en gevangenschap staan niet ver van elkaar af; niet voor niets spreken we van verbondenheid of bindingsangst; je wilt je geliefde zo stevig mogelijk vastklemmen.

67 Shooting Back 2007/2008, Araki
Of het nu bloemen, portretten of landschappen zijn, liefde en dood sijpelen overal door in het werk van Araki, die al meer dan vijftig jaar fotografeert en schildert. Op obsessieve wijze legde hij in de fotoseries Sentimental Journey en Winter Journey het leven van zijn vrouw Yoko vast, tot en met haar ziekbed en haar dood. Tot en met het schuiven van haar as uit het crematorium. Ze leeft door in hun geliefde zwart-witte poes, die meeging op een foto in haar graf. Daarna volgt hij het dier, spelend in de sneeuw, overal met zijn camera.

Winter Journey, 1990, Araki
Een romantische, tedere fotoserie, maar het zijn de close-ups van bloemen die mij opslokken als vleesetende planten. En waar de vrouwen op de bondagefoto’s voor mij een wat vlakke uitdrukking hebben, zijn het de bloemen die stralen en spreken. In Araki’s foto’s zijn ze sensueel, net als in de schilderijen van Georgia O’ Keeffe die met extreme close-ups in bloemen kroop. Hij legt de nadruk op de aantrekkingskracht van de glanzende kleuren en vormen en de voortplantingsorganen.

Black Iris III, 1926, Georgia O’Keeffe
Ontdekking
Ook hier zijn dood en verval echter niet ver weg. Op begraafplaatsen verzamelde hij deze verwelkende bloemen, die weggegooid zouden worden om plaats te maken voor verse. Bij het onderzoek voor de tentoonstelling ontdekte Araki tot zijn verrassing dat hij in een lange Japanse traditie staat. De prachtige collectie Aziatische kunst van het museum omvat namelijk ook een verzameling ingekleurde bloemenfoto’s uit de 19e eeuw, die hij in Japan nog nooit had gezien. Het bleken eveneens grafbloemen te zijn. Bloemen ter herdenking; Japanse poesieplaatjes. Hieronder nog enkele van de mijne:
De tentoonstelling ARAKI is nog tot en met 5 september 2016 te zien in Musée Guimet in Parijs.
Vera de Lange