
De beroemde Nederlandse kapper Christiaan Houtenbos aan het werk. Foto: Vogue
When Shirin cuts my hair
it’s like a love affair
Uitgezonderd mijn reis door Ethiopië, waar ik mijn haar tijdens een vijf uur durende sessie voor vier euro liet invlechten en krullen, ben ik meer dan tien jaar niet naar de kapper geweest. Ik ben weliswaar geen Edward Scissorhands, maar ik heb een schaar. Een keurige, symmetrische coupe heb ik nooit gehad, maar met mijn springerige haar valt een hap hier en daar toch niet op. Dit beviel me altijd erg goed; ik hield zelf de controle over mijn haar, experimenteerde naar hartenlust en liet geen vreemde scharen toe.
Tot ik onlangs weer ontdekte hoe fijn het is om je af en toe te onderwerpen aan de toewijding van een echte kapper. Daarnaast liet ik me inspireren in het Centraal Museum, waar de tentoonstelling HAAR! Menselijk haar in mode en kunst laat zien wat de rol is van haar in onze cultuur, en van knippen, scheren, vlechten en stylen als intiem, sociaal en creatief ritueel. Het is een eyeopener wat een prachtig, maar ondergewaardeerd materiaal het is voor het maken van (kunst)objecten: van borduurwerk tot kleding en zelfs meubels.

Still uit de film Face to Face (Menno Otten, 2014)
Spiegel
Waarom vermeed ik zo lang de gang naar de kapsalon? Is het een soort angst, vergelijkbaar met mensen die niet naar de tandarts durven? Wellicht had het wel te maken met de grote spiegel, waar je de hele knipsessie met je neus op zit. Tot je nek ingesnoerd in jeukende nylon jas en kappersstoel, is er geen ontkomen aan. HAAR! opent met de documentaire Face to Face van Menno Otten, die dit gevoel heel intrigerend laat zien. Met de camera achter de spiegel, kijk je recht in de ogen van de ‘slachtoffers’ van de kapper. De naar zichzelf spiedende blik verraadt veel: een mengeling van kwetsbaarheid, ijdelheid en onzekerheid. Ook een vleug van achterdocht: het is niet makkelijk degene die je knipt te vertrouwen. Los van het feit dat je er altijd beducht op moet zijn dat de kapper niet je oor afknipt, moet je opletten dat hij of zij je zorgvuldig gefabriceerde kapsel niet naar de filistijnen helpt.
A haircut affair
Deze gevoelens jegens kappers hielden mij ook in de greep; totdat een vriendin mij vol enthousiasme over haar kapster vertelde, en ik overstag ging. Daar zat ik dus weer, vastgeketend in de kappersstoel, ready for take-off. Zonder spiegel gelukkig; ze kwam bij mij thuis. Met een tas vol scharen in alle soorten en maten meldde ze zich rond etenstijd. We aten samen en ze ging aan de slag. Om pas vijf uur later weer naar huis te gaan. Ja, want ze is- in tegenstelling tot in de meeste kapsalons, waar je in sneltreinvaart wordt ‘afgewerkt’ om weer plaats te maken voor de volgende klant- een reizende kapster die graag duikt in de werelden van de mensen die ze knipt. Zij voelt zich overal thuis, en daardoor voel je je thuis bij haar.

Kapper Scharem aan het werk. Foto: Christiaan Bloem
Kapper en geknipte gaan een bijzondere band met elkaar aan. De kapper kent je haar, en daarmee een deel van jou. En soms geldt het ook andersom. Het bovenaan staande citaat komt uit het melancholieke liedje van Jens Lekman, waarin de hoofdpersoon geknipt wordt door de uit Irak gevluchte Shirin, die stiekem een schoonheidssalon runt in haar huis. De spiegel verraadt haar: Shirin pulls my head to the side/ but in the mirror I can see/ a tear in her eye. Het gevaar ligt op de loer: When Shirin does her magic/ to my frizzy straws/ Immigration and tax representatives/ stumbled upon the lot. Ze sluiten een geheim verbond, en hij verzekert haar: I won’t tell anyone!
De tentoonstelling HAAR! in het Centraal Museum duurt nog tot en met 29 mei 2016.
Tekst: Vera de Lange