Na het overlijden van Johan Cruijff afgelopen week is er veel aandacht voor de Amsterdamse wijk waar het iconische voetbaltalent geboren werd. Hierin wordt vooral het typisch Amsterdamse ‘zo-gewoon-gebleven’-karakter van buurt en man benadrukt. Minder bekend is de ideologische visie achter de architectuur van het ‘dorp’ waar ook Gerard Reve opgroeide, en waar de ‘nieuwe mens’ moest ontstaan.
Betondorp. Het klinkt als een contradictio in terminis. Bij een dorp denk je aan de knusheid van een kleinschalige gemeenschap. Beton, dat klinkt als anonieme, gesloten kolossen. Toch komt het samen in dit kleine buurtje in de Watergraafsmeer in Amsterdam.
Tussen 1923 en 1925, in een tijd van woningnood, verrees hier een ideale leefomgeving voor arbeiders aan de toenmalige rand van de stad. Met de agrarische straatnamen werd het gezonde werk op het nabije platteland werd verheerlijkt. Als experiment en vanwege het tekort aan bakstenen is een groot deel van de huizen gebouwd in het goedkopere en snellere materiaal beton.
Staand voor de A-markt op de Brink waan je je even in een expressionistische film. Rondom vallen de wit en grijs gepleisterde gevels op, waarvan de fantasievolle vormen met torentjes doen denken aan het beroemde Amsterdamse Schoolgebouw Het Schip. Maar het pleisterwerk en het gebruik van het moderne beton verraden de invloeden van het Nieuwe Bouwen, de Nederlandse tak van het Modernisme. Het is dan ook gebouwd door tien verschillende architecten, die samen een waar Gesamtkunstwerk ontwierpen, tot en met het straatmeubilair en de letters op deuren en gevels.
Deze omgeving was gebouwd om de arbeiders te verheffen. Ze kregen betere woningen met veel groen in plaats van de donkere, vochtige krotten en kelders waar ze toen nog vaak bivakkeerden. Daar moest een nieuwe mens ontstaan. Licht, lucht en leren was het motto. Voor kerken en café’s was geen ruimte opgenomen in het bestemmingsplan; middelpunt was de Openbare Leeszaal (zie foto bovenaan). De nadruk lag daarbij op de ontwikkeling van de kinderen.”Ik was daar tomeloos gelukkig,” vertelt een oud-bewoner in een documentaire over Betondorp. “En het leek of het dorp speciaal voor mijn geluk was gebouwd. Veel later ontdekte ik dat dat in zekere zin zo was.”
Ook Johan Cruyff beschrijft zijn jeugd in de jaren vijftig als idyllisch, getuige zijn toespraak bij het veertiende Cruyff Court, dat geopend werd bij Betondorp in 2014: “De straat was van ons, er waren hier geen auto’s. De sociale controle was hier enorm. Als ik vijf minuten te laat op school was, wist mijn moeder het al als ik thuis kwam. Ondanks de andere omstandigheden, moeten we proberen om kinderen eenzelfde jeugd te geven als ik vroeger had hier.”
De Brink is als een echt dorpsplein het middelpunt, waar de centrale voorzieningen zich bevinden en waarom heen de wijk is gebouwd in een stervorm. Er staat zelfs een publicatiebord; hieruit valt op te maken dat er nog steeds veel sociale activiteiten worden georganiseerd. In de straten rondom de Brink, die overigens wel in baksteen zijn uitgevoerd, valt op hoe klein de huizen en hoe smal de straten zijn.
De poortjes waaronder Johan Cruyff voetbalde (op een steenworp afstand van het toenmalige Ajax-stadion De Meer) zijn zo laag dat je bijna het gevoel hebt dat je moet bukken als je eronderdoor loopt. Gerard Reve herinnert zich van zijn jeugd in de ‘Cementwijk’ vooral een drukkende sfeer, die hij zo tastbaar beschrijft in De Avonden (1947) en Werther Nieland (1949). Een citaat uit het fascinerende interview met hem in het televisieprogramma Literaire ontmoetingen uit 1963 zegt eigenlijk al genoeg:
“Over de hele buurt, de huizen, tuinen, daken, straten, pleintjes, heeft altijd voor mij een sfeer gehangen van onpeilbaar diepe, onontkoombare weemoed. ‘Laat elke hoop varen, gij die hier opgroeit’ aldus zou ik mijn gevoelens kunnen samenvatten (…) Vrees, gevaar, eenzaamheid, de huizen evenzovele grotten en holen, bewoond door onberekenbare demonen, dat is eigenlijk mijn jeugd.”
Of de ideale mens echt gecreëerd werd in Betondorp, is dus moeilijk te bepalen. Er zijn in ieder geval twee bewoners tot een ongekende hoogte gestegen, die ze misschien zonder deze paradoxale mengeling van modernistische vernieuwingsdrang en kleinburgerlijkheid nooit hadden bereikt.
tekst en foto’s: Vera de Lange