In Filmstudio Cinetone werden in de jaren dertig aan de lopende band films gedraaid. Een van de grootste kaskrakers in de die tijd was Pygmalion. Bij de filmavond KargaKinema in de Kargadoor hield ik een inleiding over deze vermakelijke Nederlandse filmklassieker, en over Hollands Hollywood in de crisisjaren.
Het is opvallend hoe weinig we in Nederland weten over onze eigen filmgeschiedenis. Iedereen kent Hollywood en Cinecittà, maar wie heeft er gehoord van Cinetone, toch jarenlang de grootste filmstudio in ons land? 55 jaar lang werd hier een groot deel van de Nederlandse speelfilms opgenomen. De studio werd opgericht in 1933, toen de geluidsfilm hier net aan een opmars begon. Dat betekende ook een bloeitijd voor de Nederlandse film. Zo werden er in ons kleine landje tussen 1934 en 1940 er maar liefst 37 films gemaakt.
Volksvermaak
In de jaren dertig gingen mensen veel vaker naar de bioscoop dan nu. Zo trok de Jordaanfilm De Jantjes (1934) zo’n 1,2 miljoen bezoekers. Dat had veel te maken met de crisis. De cinema was echt volksvermaak, het was goedkoop en een afleiding in moeilijke tijden. Pygmalion ging in 1937 in première en hoewel de regisseur zelf niet tevreden was- hij noemde het de beroerdste film die hij ooit gemaakt had- werd hij zowel door het publiek en de pers laaiend enthousiast ontvangen.
Wat ook een rol speelde was dat onze filmindustrie veel hulp kreeg van geschoolde joodse filmvaklieden die met name uit Duitsland gevlucht waren voor de repressie van het naziregime. Zo kwam ook ook deze film tot stand. Regisseur Ludwig Berger en producent Rudi Meyer hadden al grote faam verworven in Berlijn, maar konden daar vanwege hun joodse achtergrond hun werk niet goed meer doen. Pygmalion was de eerste film waar ze samen in Cinetone aan werkten. Met het komische talent Lily Bouwmeester, die onze eerste echte filmster werd, vormden ze een magische drie-eenheid.
Societydame
De hoofdpersoon in Pygmalion is Liesje Doeluttel (gespeeld door Lily Bouwmeester), een armoedig meisje dat bloemen verkoopt op het Leidseplein. Ze komt uit een nogal rauwe familie en haar vader is alcoholist. Een brutale meid die iedereen in plat Amsterdams bloemrijk de waarheid vertelt. Op een dag komt ze in aanraking met de taalprofessor Henri Higgins. Hij vindt haar manier van praten zo interessant dat hij met zijn goede vriend kolonel Pickering een weddenschap afsluit: binnen drie maanden zal hij haar met spraaklessen omtoveren tot een echte sjieke societydame.
Zo geschiedt, maar gaandeweg ontstaan er steeds meer conflicten tussen Higgins en Eliza, vanwege zijn tirannieke wijze van lesgeven en omdat hij haar neerbuigend behandelt. Intussen raakt Higgins wel steeds meer aan haar gehecht, maar hij toont dat op een curieuze manier.
Beeldhouwer
Het gelijknamige stuk van de toen populaire Ierse toneelschrijver George Bernard Shaw vormde de basis voor Pygmalion. De titel komt van een Griekse mythe over een beeldhouwer die verliefd wordt op een door hem zelf gemaakt vrouwenbeeld, en dit tot leven laat wekken.
Pygmalion is de eerste film in de jaren dertig die echt begint te lijken op de moderne cinema zoals wij die kennen. In de beginperiode van de geluidsfilm werden films in Nederland vaak volgestopt met liedjes, waaromheen het verhaal zich ontspon. De scènes waren toneelachtige tableaus waarin acteurs met grote gebaren en gezichtsuitdrukkingen speelden. De regisseur van Pygmalion keek er juist streng op toe dat de acteurs ieder toneeltoontje achterwege lieten en zo naturel mogelijk acteerden.
Assepoester
Toch komt het thema wel overeen met veel films in die tijd: het Assepoesterverhaal, oftewel op z’n Hollands: Hoe je van een dubbeltje een kwartje wordt. Dit was waar bij konden wegdromen in de bioscoop, om hun misère even te vergeten. In deze film speelt Bouwmeester de twee gedaanten van deze spectaculaire metamorfose met verve.
Ze gaat behoorlijk fel tegen Higgins tekeer, maar tegelijkertijd flirt ze ook met hem en maakt veel grappen. Als echte powergirl verschilt ze ook van haar evenknie in het toneelstuk, waarin Eliza echt een onderdanige leerlinge van Higgins blijft en niet strijdt om erkenning als juffrouw.
Afrika
Bijzonder aan Pygmalion is bovendien dat er verschillende verwijzingen zijn naar Afrika als een exotisch ontsnappingsoord. Zo is een van de zinnetjes die Eliza moet uitspreken: “Abessinië is een óverheerlijk land”. En zingt ze met haar harmonica een Amsterdamse versie van het Zuid-Afrikaanse volkswijsje Sarie Marijs, over een meisje die verlangt naar haar geliefde in Afrika.
Het lijkt erop of hier een verlangen uit blijkt naar een meer pure vorm van samenleving waar mensen niet zulke ingewikkelde standsverschillen en zogenaamd beschaafde omgangsvormen zouden hebben en zich zo kunnen uiten zoals ze zich voelen. De wereld waarin de spontane Eliza is terecht gekomen is bijna als een gevangenis voor haar. Eliza vraagt aan het dienstmeisje welke gespreksonderwerpen geschikt zijn op een sjiek feest. Zij antwoordt: “Als je beschaafd wilt overkomen, kun je het beste helemaal niets zeggen.”
Ben je belazerd!
Overigens was de film niet alleen zo’n kassucces omdat hij zo goed is, maar ook vanwege het taalgebruik van Eliza in de film, wat toen als zeer grof werd gezien, dat zorgde echt voor sensatie. Zo zegt op een gegeven moment: “Ben je belazerd, ik pik een taxi.” Veel mensen gingen alleen naar de bioscoop om haar dat te horen zeggen. Ook zegt ze dingen als: “Ze hebben m’n tante gemold.” Ik denk niet dat dat dit nu nog voor opschudding zal zorgen, maar desalniettemin zit er veel humor in de film die nog steeds werkt, en vooral ook het verbale vuurwerk tussen haar en professor Higgins maakt de film nog steeds fascinerend om te zien.
TOP! Erg leuke blog Date: Fri, 7 Nov 2014 14:35:37 +0000 To: h_van_vuren@hotmail.com