“Kan niet bestaat niet” was het motto van autofabrikant Jan Jongerius (1888-1941). De man die de eerste Texaco benzinepompen en Fordauto’s naar Nederland haalde, bouwde in 1938 op eigen houtje een imposante directeursvilla aan het Merwedekanaal, in een gebied waar toen nog alleen nog boomgaarden en akkers lagen. Met zijn vrouw en tien kinderen creërde Jan Ford, zoals hij in Utrecht genoemd werd, er een waar imperium met Amerikaanse allure.
Een Amerikaanse droom aan het Utrechtse Merwedekanaal
De Jongeriusvilla, die jaren leegstond en in bouwvallige staat verkeerde, is sinds kort weer geopend. De Stichting Vrienden van het Jongeriuscomplex zamelde een groot bedrag in voor de restauratie van de woning, die nu in volle glorie is hersteld. Kleindochter Bernadette geeft er nu rondleidingen. Trots vertelt ze het levensverhaal van haar grootvader, die als ondernemer al heel vroeg de Amerikaanse kunst van branding onder de knie kreeg. Zo kregen werknemers van zijn bedrijf, dat op het hoogtepunt 750 medewerkers telde, als beloning voor trouwe dienst een munt met de beeltenis van zijn hoofd en de letters J.J.
Een modernistisch benzinestation
De villa staat niet op zichzelf, maar maakt deel uit van een groter complex. Met een pergola is deze verbonden met de fabrieken en het kantoor van het bedrijf. De stijl van het huis is eclectisch. Op het eerste gezicht doet het denken aan een modernistisch benzinestation. Met haar ronde vormen, oogverblindend witte muren en felrode kozijnen en lijkt de villa zo uit een Hollywooddecor uit de jaren vijftig te zijn geknipt. Maar de monumentale kap boven de voordeur is het juist een voorbeeld van art decostijl, en het interieur bevat weer veel klassieke kenmerken. Het huis is dan ook waarschijnlijk niet door een architect, maar door Jongerius zelf ontworpen, en gebouwd op de plek van de oude hovenierswoning van zijn ouders.
Hij volgde hierbij wel de nieuwe architectuurstromingen van dat moment, zoals het modernisme. Met de stalen kozijnen, het kleurgebruik en de meubels van ontwerper Gispen doet Jongerius’ paleis in zijn geheel nog het meest denken aan het Sonneveldhuis in Rotterdam, dat in 1933 werd gebouwd voor de directeur van de Van Nelle Fabriek. Evenals Sonneveld was Jan Jongerius een eigenzinnige ondernemer, die snel insprong op nieuwe ontwikkelingen.
Familiegeschiedenis in glas-in-lood
Bijzonder aan het interieur is dat je Jongerius’ hele familiegeschiedenis hierin kunt ’lezen’. Boven de marmeren trap in de imponerende entreehal, valt het licht naar binnen door een groot glas-in-loodraam, dat zijn familieverhaal verbeeldt. Ook het vele gebruik van de kleur groen in het huis naar verwijst naar zijn afkomst, als telg van een eenvoudig hoveniersgezin. Zo begon hij zijn carrière met het vervoer van groente en fruit, en belandde daardoor uiteindelijk in de auto- en petroleumindustrie. Hij reisde naar Amerika, waar hij contracten sloot met Ford en Texaco, om auto’s en benzinepompen te importeren. In de fabriekshallen achter zijn huis werden onder andere auto- en vliegtuigmotoren, touringcars en vrachtwagens gebouwd. Veel materiaal in de villa is vervaardigd in de fabriek achter het huis, zoals de ramen van autoruitglas, en kabels van de benzinepompen.
Hij hield echter ook rekening met de smaak en de wensen van de gezinsleden. De salon links van de voordeur is bijvoorbeeld geheel in Lodewijk de 14e-stijl ingericht, naar de wensen van zijn vrouw. Ook heeft hij het huis, voor het gemak van de huishoudster, voorzien van allerlei moderne snufjes. Zo is er een centraal stofzuigersysteem: op de muren zijn zilveren knoppen aangebracht waarop de slang kon worden aangesloten. In de keuken bevond zich de nieuwste huishoudelijke apparatuur, waaronder een aardappelschilmachine.
Jongerius was een sigaren rokende, flamboyante levensgenieter, die een wijnkelder onder zijn huis had, maar hij was tevens streng katholiek en deed veel aan liefdadigheid. Het huis bevat zelfs een ingewijde kapel met religieuze muurschilderingen, en de vier nissen staan beeldjes van zijn kinderen die in het klooster zijn gegaan.
Restauratie
Zelf heeft Jongerius niet lang plezier gehad van zijn nieuwe paleis. Drie jaar later bezweek hij aan zijn slechte gezondheid en overgewicht. Zijn broer nam het over, maar die bleek een minder succesvol ondernemer. Het bedrijf ging in 1953 failliet, en kwam toen, tot in de jaren negentig, in bezit van defensie.
Aan de hand van oude foto’s en filmopnames in kleur (Jongerius was een van de eerste particulieren die zelf kleurenfilmpjes maakte) werd het huis de afgelopen jaren weer in de oude staat teruggebracht. Verschillende onderdelen, zoals het glas-in-lood in de hal, waren niet meer aanwezig, maar zijn weer teruggeplaatst. De kamers in het huis zijn nu vernoemd naar verschillende leden van de Jongeriusfamilie, waarbij ook hun verhaal verteld wordt. Een van de vertrekken is ingericht door ontwerpster Hella Jongerius, ook een nakomeling van de industrieel. De kamers zijn te huur als vergaderlocatie, er worden culturele evenementen georganiseerd, en het kantoor erachter, dat nog niet gerestaureerd is, wordt- als alles meezit- een centrum voor creatieve ondernemers.
De villa is regelmatig open voor publiek. Zie voor meer info de website: http://www.villajongerius.nl.
Dank voor de info,
Fiets er al jaren langs en nooit bij stil gestaan…
architectuur en “kan niet bestaat niet”, een boeiend stuk!