Museo Filangieri, foto Cose di Napoli

Museo Filangieri: kunst als voedsel voor het volk

Er was eens een steenrijke Napolitaanse prins, genaamd Gaetano Filangieri junior. Hij kwam uit een zeer illustere familie. Niet alleen waren ze van adel, ook was zijn vader een hooggeëerd militair in het koninkrijk der beide Siciliën. Gaetano had dus volop tijd en geld, en die besteedde hij aan het verzamelen van kunstwerken en boeken over de geschiedenis van de stad Napels.

Gelukkig wilde hij deze prachtige verzameling niet alleen voor zichzelf houden. Nee, hij wilde haar delen met het Napolitaanse volk. In 1888 opende hij daartoe het Museo Filangieri, een publiek toegankelijke ‘huiskamer’ vol pracht en praal. Dit verborgen juweel van de stad ontdekte ik tijdens mijn eerste weken in Napels.

De meeste toeristen laten dit museum vooralsnog links liggen. Op een lawaaierig intermezzo na, waarin ik bijna onder de voet werden gelopen door een schoolklas van stevig gebouwde kinderen in trainingspakken en moeders met panterprint leggings die in sneltreinvaart door het museum werden geloodst, was het er muisstil.

Palazzo Como, aan de Via Duomo
Palazzo Como, aan de Via Duomo. Foto: Leggende di Napoli

Het wandelende paleis
Met de opening van het museum sloeg Filangieri twee vliegen in één klap. Niet alleen maakte hij zijn kunstcollectie toegankelijk voor het publiek, hij zorgde er ook voor dat een belangrijk gebouw werd behouden voor de stad. In 1881 kocht hij het 15e-eeuwse Palazzo Como, dat dreigde onder de sloophamer te verdwijnen vanwege de geplande verbreding van de Via Duomo waar het aan ligt. Dit was een onderdeel van de grote stadsvernieuwing die versneld werd doorgevoerd na een uitbraak van de cholera in 1884, waarbij duizenden doden vielen.

Het kolossale Palazzo Como was een van de weinige overgebleven Renaissancegebouwen in Napels, en veel intellectuelen kwamen dan ook in opstand tegen de sloop. Filangieri bedacht dat er maar één manier was om zowel plaats te maken voor de weg, als het gebouw in stand te houden. Hij stelde een even meesterlijk als rigoureus plan voor: we schuiven gewoon de gehele voorgevel twintig meter naar achteren. Welja! En zo gebeurde het. De Napolitanen doopten het gebouw tot ‘il palazzo che cammina’, oftewel ‘het wandelende paleis’. Het interieur werd aangepast aan de nieuwe afmetingen van het gebouw, die uiteraard radicaal ingekrompen waren.

Rariteitenkabinet
Als je de enigszins duizeling makende stenen wenteltrap bent opgegaan, kom je dan ook in een intieme zaal terecht, waarin toch verrassend veel te zien is. De zaal, Agata genoemd, naar Gaetano’s moeder, is als een schatkist waarin je niet weet waar je naar moet kijken, van vloer tot plafond schijnen de pronkstukken je tegemoet, van schilderijen tot wapens, porselein en beeldhouwwerken. Tegelijkertijd is het ook een soort rariteitenkabinet, met onder andere een kuisheidsgordel.

In zijn huiskamerachtige sfeer doet het museum denken aan de Galerij Prins Willem V, die ruim 100 jaar eerder in Den Haag werd geopend, ook als persoonlijk project van een prins. Dat was het eerste museum in Nederland. Volgehangen met schilderijen en kroonluchters, was dit ook al bedoeld om de bezoeker te overweldigen, maar als ‘totaalkunstwerk’ overtreft Museo Filangieri deze toch wel in de enorme rijkdom aan versieringen.

Losgeslagen Nederlanders
Filangieri had uiteraard een voorliefde voor schilderijen van Napolitaanse kunstenaars, zoals Luca Giordano en de Spaanse schilder Giuseppe De Ribera, die in Napels woonde. Maar ook de lage landen zijn opvallend goed vertegenwoordigd in de collectie, met namen als Dominicus van Tol en Adriaen Brouwer. Zoals bekend maakten veel kunstenaars in de 17e eeuw voor hun artistieke opleiding een ‘grand tour’ naar Italië, waarbij ze naast Rome ook vaak Napels en Pompeï bezochten. Veel Nederlandse schilders bleven hier wonen en waren hier in die tijd, en vaak nog steeds, bekender dan in Nederland, zoals Matthias Stom (ook wel Stomer genoemd), wiens werk op prominente plekken hangt in de grootste musea van Napels.

Luca Giordano, Triomf van Galatea, 1675-1677

Het valt me op hoezeer het werk van ‘onze’ schilders hier afwijkt van dat van de plaatselijke kunstenaars. De Italianen, en ook de Spanjaard De Ribera, blinken uit in bijbelse en mythologische vertellingen (met toevoeging van engeltjes) en portretten van heiligen met een devote blik. De schilders uit de Nederlanden richtten zich juist op de ‘wereldse’ geneugten van het hier en nu – waar deze kunstenaars, die zich als vrije vogels gedroegen in Italië, zichzelf ook vaak aan te buiten gingen.

Atelier van Adriaen Brouwer, Interieur van taveerne, ca. 1630

Zo krijgen we een kijkje in een café, waar het er nogal liederlijk aan toegaat. In een schilderij uit het atelier van Adriaen Brouwer uit ongeveer 1630 zijn de stamgasten duidelijk in kennelijke staat: middenin de taveerne staat zelfs iemand te plassen tegen een pilaar. Verder zien we schilderijen met titels als ‘de drinker’ en ‘de vechtpartij’. Dat waren toen nog ongekende taferelen in de Italiaanse schilderkunst, en waarschijnlijk waren ze ook juist daarom zo populair. In de huiskamer van Filangieri hoefde het volk van Napels, net bijgekomen van een cholera-epidemie, zich dus niet alleen te laven aan vrome en extatische heiligen. Wellicht waren de dranktaferelen door de prins vooral opgehangen als waarschuwing, maar ik twijfel er niet aan dat de Napolitanen toen, net als ik nu, in de lach schoten bij het zien van zo’n losgeslagen bende.

Filangieri voelde zich sterk betrokken bij het welzijn van zijn stadsgenoten, die behalve door ziekten ook door armoede werden geteisterd. Als symbool voor het museum koos hij daarom een zwaan die haar kinderen voedt. Dit embleem zie je overal in het museum terug, zoals op de majolica tegels op de vloer en in gouden ornamenten op de wanden. Je kunt je afvragen of kunst het eerste was waar de arme Napolitanen behoefte aan hadden. Maar in ieder geval volbracht Filangieri zijn missie nog net op tijd, want al vier jaar na de opening overleed hij, op 68-jarige leeftijd.

Dit bericht is gepubliceerd op juni 5, 2023 om 3:51 pm. Het’is opgeslagen in architectuur, cultuur, geschiedenis, Napels, reportage en getagd als , , , . Markeer de permalink als favoriet. Volg hier alle reacties met de RSS feed voor dit bericht.

Plaats een reactie