Jammo bello! Een spoedcursus Napolitaans

Tekst Pino Daniele
Tekst van het liedje ‘Napule è’ van Pino Daniele in de wijk Rione Sanità

Al meer dan twee jaar volg ik nu een cursus Napolitaans, een taal die mijn hart gestolen heeft. Nog steeds bij mijn oude Napolitaanse docent, maar nu via Zoom, met Napolitanen van over de hele wereld, van New York tot Parijs. Wat maakt die taal nu zo mooi en bijzonder? En waarom ben ik dit in godsnaam gaan leren?

De eerste keer dat ik Napolitaans hoorde, was in 2002. Ik was 19, en woonde en werkte in een hostel in het centrum van Rome. De Napolitaanse nachtwaker, een jongen met dreadlocks die graag grappen maakte, leerde mij het woord ‘guagliò’, wat officieel ‘jongen’ betekent (ragazzo in het Italiaans), maar wat vaker gebruikt wordt als aanspreekvorm in de zin van gozer of gast. Hij liet me een Napolitaans reggaeliedje horen, en ik was meteen gefascineerd. Het was totaal onverstaanbaar en had meer weg van een Afrikaanse taal dan van het Italiaans. Of had het ermee te maken dat we in hetzelfde bed sliepen (hij overdag, en ik ’s nachts) en het kussen rook naar zijn vette rastaharen?

Pas zo’n vijftien jaar later kwam ik weer met het Napolitaans in aanraking, toen ik het zag in de tussentitels van de meer dan 100 jaar oude film film ‘A Santanotte, van Elvira Notari, op het filmfestival Il Cinema Ritrovato. Wauw, daar heb je het weer, dacht ik. Ik probeerde wat woordjes te ontcijferen, maar kwam er niet uit. Wel werd me duidelijk dat er veel emotie in zat. De personages spraken namelijk alleen Napolitaans als ze geschrokken waren, verdrietig of kwaad. In neutrale gesprekken was het standaard Italiaans.

Een tussentitel uit de film ‘A Santanotte. Deze regels zijn tevens een songtekst van het liedje Voce ‘e notte van Edoardo Nicolardi en Ernesto De Curtis uit 1904.

Een pizza met de cursisten
Het raadselachtige van die taal is misschien wel hetgeen wat voor mij de sterkste drijfveer was om in Napels te gaan wonen. Toch was het min of meer toevallig dat ik al in de tweede week dat ik in Napels was, een stad waar ik niks en vrijwel niemand kende, me dus enorm verveelde en wanhopig op zoek was naar iets te doen. Op internet vond ik een aankondiging van een cursus Napolitaans, die ook nog eens bijna niks kostte. En toen we na de eerste les direct een pizza gingen eten met alle cursisten, was ik verkocht. Het was het begin van mijn sociale leven in Napels.

Hoewel ik de lessen af en toe best saai vond en ook wel moeilijk (vaak kende ik überhaupt niet eens de Italiaanse woorden die we moesten vertalen in het Napolitaans), bleef ik komen, en dat was vooral te danken aan de docent, Davide Brandi. De man is een fenomeen. Met tomeloze energie zet hij zich in voor het verspreiden van de Napolitaanse cultuur en geschiedenis. Hij geeft stadsrondleidingen, schrijft theaterstukken, boeken en poëzie. Altijd als hij iets organiseerde, was ik erbij. Daarnaast is hij een publiciteitskanon met, door al zijn activiteiten, een enorm netwerk in Napels. Het is dan ook aan hem te danken dat de door mij georganiseerde filmavonden een zo’n groot publiek trokken.

Maar laat hem niet horen dat het Napolitaans alleen een dialect is, want dan wordt hij kwaad. Het is namelijk officieel een taal, die zich, sinds ongeveer het jaar 1000 gelijkwaardig aan het huidige Italiaans heeft ontwikkeld. Niet voor niets krijgt Brandi subsidie van de Europese Commissie om de cursussen te kunnen geven. Het Napolitaans is zelfs tot Unesco Werelderfgoed verklaard.

Een toneelstuk van Davide Brandi, over de Moulin Rouge-achtige sfeer in Napels van rond 1900.

Mijn eerste woorden
De eerste woorden die ik leerde, maakten veel Napolitanen aan het lachen. Bazzariota, puntunera en ricottaro: oftwewel straatverkoper, prostituee en nietsnut of pooier. Aan het eerste woord is al de invloed van het Arabisch te zien; het woord bazar zit erin. Het woord puntunera komt van puntone, hoek van de straat. En ricotta is heel makkelijk om te maken, dus degene die dat maakt, moet wel een uitvreter zijn. Toen ik onze huisbaas het woord bazzariota liet horen, zei hij: dat is een woord dat alleen mijn oma nog gebruikte!

Wat wij leren in de cursus, is het literaire Napolitaans, uit poëzie en liedteksten uit het begin van de twintigste eeuw. Brandi zegt vaak dat het Napolitaans een muzikale taal is, gemaakt voor de melodie. Maar dat gepolijste Napolitaans is niet meer hetgeen wat nu gesproken wordt op straat. In tegenstelling tot veel andere regionale talen is het een taal die nog springlevend is, en door miljoenen mensen gesproken wordt. Niet alleen in Napels zelf en in de provincie Campania, maar ook in de vele ‘Little Italy’s’ op plekken als New York en Buenos Aires, waar veel migranten uit die regio komen.

Rapper Geolier en het San Remo festival
Doordat het Napolitaans zo veel gesproken wordt, en nu natuurlijk steeds meer in snelle jongerentaal in appjes en facebookberichten, ontstaat er in Brandi’s ogen een soort taalverloedering. Als een ware Don Quichot voert hij kruistochten op social media tegen deze verloedering, en vóór een juiste spelling van het Napolitaans. Een ernstig geval deed zich voor met een Napolitaanse rapper, genaamd Geolier. Hij deed vorig jaar mee aan het liedjesfestival San Remo, wat in Italië immens populair is, en waarvan de winnaar automatisch meedoet aan het Eurovisie Songfestival.

Het feit dat hij meedeed, was op zich al een heel heuglijk feit voor Napels, want eigenlijk mochten er alleen Italiaanse liedjes meedoen; andere talen waren niet toegestaan. En Geolier rapte in het Napolitaans. Maar de populariteit van Geolier in heel Italië maakte dat hij toch mee mocht doen. En hij schopte het bijna tot winnaar, maar, op oneerlijke wijze volgens velen, werd hij nipt gepasseerd door Angelina Mango, dochter van de populaire zanger Pino Mango. Maar echt mooie liedjes maakt Pino Daniele, een held in Napels, die ook een beetje zijn eigen Napolitaans heeft verzonnen. Zijn lijflied over Napels vind je hier.

Gran casino
Natuurlijk is het succes van Geolier geweldig, maar de songtekst van het liedje, ‘I p’me, tu p’te’ (ik voor jou en jij voor mij) maakte Davide rabiaat. De spelling is totaal verkeerd, zo betoogde hij. Hij publiceerde de juiste liedtekst, en nodigde Geolier uit om zich op onze cursus te komen bijspijkeren. Gelukkig zijn er, naast een handjevol ‘stranieri’ zoals ik, veel Napolitanen in zijn cursus die wel graag goed willen leren schrijven. Al ontstaan er dan ook veel discussies tijdens de les, want in elke buurt van Napels worden weer andere woorden gebruikt, en andere schrijfwijzen.

In de online cursus die ik nog steeds wekelijks volg, is het dan ook altijd een ‘gran casino’, een gezellige chaos. Zo zijn er mensen die constant hun microfoon aan laten staan, luid koekjes zitten te eten (waarna een discussie ontstaat over welke Napolitaanse koekjes het lekkerst zijn) en is er een deelneemster die altijd lopend door de stad deelneemt, waardoor wij zicht krijgen op mooie monumenten in de stad, waarbij zij al hijsend aan haar vape commentaar geeft.

Onze cursus. Links beneden zit Davide Brandi.

Non-binaire taal
Omdat Napels in het verleden door heel veel verschillende machthebbers bezet is geweest, van de Noormannen tot de Bourbons, zijn er veel verschillende invloeden uit andere talen, zoals Duits (spassoso = leuk, van Spass), Frans (runfà = snurken, van runfler), Spaans (tengo = ik heb) en het Engels (sciuscià = een schoenenpoetser, van Shoeshine) en Grieks (moustacce= snor, van moustakion). Rechtstreeks uit het Latijn komt ‘patemo’, wat wordt gebruikt in plaats van ‘mio padre’, en ook ‘soremo’ (‘mia sorella’), mammamo (mia mamma) respectievelijk mijn vader, zus en moeder.

Napolitaans leren is, als je al wat Italiaans spreekt, vooral een kwestie van dingen afleren. Het Italiaans is een taal waarin alle klanken heel duidelijk worden uitgesproken, terwijl in het Napolitaans bijna elk woord qua klank eindigt op uh, of dat nou een a of een o. Bello of bella (mooi) spreek je dus altijd uit als belluh. Deze klank heet de schwa (die ook in het Nederlands alomtegenwoordig is: goeduh, lopuhn enz.). Omdat je daardoor het verschil tussen mannelijk en vrouwelijk niet meer hoort, wordt het Napolitaans ook wel een non-binaire taal genoemd.

Jammo bello!
Waarom is het Napolitaans nu zo mooi? Ook al is het dan een straattaal, ik vind het poëtischer en melodieuzer dan het Italiaans. Om iets te benadrukken worden bijvoorbeeld vaak woorden verdubbeld. Als iemand verdrietig of depressief is, zeg je: hij is ‘muscio muscio’ (van een verwelkte bloem), cuoncio cuoncio is heel langzaam, en ‘een komen en gaan van mensen’ is een ‘fujefuje’.  Ook wordt, veel vaker dan in het Italiaans, het woord bello gebruikt. ‘Jammo bello!’ betekent: ‘We hebben er zin in!’ en ‘nu bello caffè’ is een lekker kopje koffie.

Er zijn heel veel woorden voor het woord vies: vuil van olie, van bouillon, fruit, poep, et cetera. Het woord voor ‘kind’ is ‘criatura’, oftewel ‘schepsel’. Natuurlijk zit het Napolitaans vol met katholieke invloeden, zoals ‘Santa notte’ in plaats van ‘Buona notte’. Daardoor was er misschien ook wel een groot wantrouwen tegen het nieuwe medium, de cinema, die ‘l’imbroglio dint’o linzuolo’ werd genoemd, ‘het bedrog op het laken’. Prachtig, toch?

Tekst en foto’s: Vera de Lange


Dit bericht is gepubliceerd op februari 27, 2025 om 3:26 pm. Het’is opgeslagen in Napels en getagd als , , , . Markeer de permalink als favoriet. Volg hier alle reacties met de RSS feed voor dit bericht.

Plaats een reactie