Gratis kleding voor iedereen

Napels is een stad van grote contrasten. Terwijl er vrijwel dagelijks cruiseschepen aanmeren om zo’n 5000 Amerikaanse toeristen uit te laden, liggen er bij diezelfde pier ’s nachts daklozen en drugsverslaafden te slapen. Onder de overkappingen van de rijk versierde Galleria Principe – een overdekte winkelgalerij waarin je voor 10 euro een cocktail kunt drinken – staan altijd tentjes en ’s avonds zitten er mensen op klapstoeltjes met een campinggasje te koken. Tegelijkertijd is Napels ook enorm rijk aan actieve vrijwilligers, voor wie geen zee te hoog is en die het vuur uit de sloffen lopen om de minderbedeelden in de stad te helpen. Sinds deze zomer loop ik elke maandag met hen mee bij de Guardaroba solidale, een uitdeelpunt van gratis kleding. Hoe verloopt zo’n dag, en wat doen ze hier zoal? Een verslag van een middagdienst, en hoe we deze gezellige ‘klerenbende’ telkens weer opgeruimd en voldaan achterlieten.

Als ik aan kom lopen, is het altijd van belang mijn hoofd koel te houden. Ik baan me een weg door de kleine menigte die zich heeft gevormd voor de ingang. Een tanige vrouw van een jaar of vijftig klampt me aan: kun je mij dat zwarte T-shirt laten zien? En heb je schoenen in maat 38? Ik vraag of ze even geduld wil hebben en worstel me naar binnen in een ruimte die je het best zou kunnen beschrijven als een groot uitgevallen inloopkledingkast. De ingang is verder gebarricadeerd door een enorme berg vuilniszakken en boodschappentassen met kleding. Vier vrouwen en een man staan in noodtempo kleding op te vouwen en te sorteren, en intussen proberen ze de rij mensen die voor de deur staan van de gewenste items te voorzien.

‘Het is hier geen winkel!’
Hier kunnen daklozen en gezinnen met weinig geld gratis een nieuwe outfit uitzoeken. Ze kunnen kiezen wat ze willen. Tot een bepaalde grens dan. ‘Hallo, we blijven niet aan de gang, het is hier geen winkel!’ wordt regelmatig geroepen door mijn collega’s als de ‘klanten’ te kieskeurig zijn, of te veel kledingstukken willen. Het liefst willen ze zelf alles zelf pakken en bekijken, maar dat mag niet, anders wordt het een chaos. Een meisje komt haar eigen schoenen inruilen voor nieuwe. Schoenen zijn erg gewild, evenals sokken. Een Sri Lankaanse familie loopt zonder iets te hebben gevonden weer naar buiten. Ineens schiet me de blouse te binnen die ik heb meegenomen, van een vriendin gekregen. Dit lijkt me echt iets voor de moeder! Ik ren naar buiten, achter ze aan, met de blouse. Het blijkt raak, ze wil ‘m graag hebben.

Alle kleding wordt gedoneerd door Napolitanen, die elke week op de stoep staan met tientallen boodschappentassen. Het uitpakken is altijd weer spannend: wat komt er nu weer binnen? Bijna alles is keurig gewassen en gestreken, maar er zitten ook gekke dingen bij, een zak vol duikbrillen of felgekleurde panty’s. Daar hebben we niet veel aan, want ‘90% van de mensen die hier komen, wil gewoon een joggingpak’, zegt mijn collega. Zeker de helft van de kleding wordt dus alsnog weggegooid, van feestjurken tot stropdassen tot naaldhakken, maar een groot deel hiervan wordt weer opgehaald door bijvoorbeeld uitbaters van vintage winkels. En ik kon de meest exorbitante kledingstukken meenemen voor het toneelstuk waar ik kostuums voor maakte.

De Guardaroba maakt deel uit van ‘Nessuno escluso’. Niemand mag worden uitgesloten, is het motto van deze groep, die tot het uiterste gaat om de randfiguren van de stad te helpen. Chef Roberta reageert op elk appje wat ze binnenkrijgt van iemand in nood. Een ventilator in de snikhete Napolitaanse zomer, een pak koffie, maandverband of deodorant, niets is te gek en op elk verzoek gaat ze in en reist de hele stad af om het persoonlijk te komen overhandigen. Waarna het vervolgens regelmatig gebeurt dat de betreffende thuisloze en/of verslaafde niet op komt dagen. Ik verbaas me hierover. ‘Worden jullie daar niet moedeloos van? Zijn er geen grenzen aan wat jullie doen?’ Uit haar antwoord blijkt hoeveel geduld ze hebben: ‘Nee hoor, dan proberen we het gewoon nog een keer. Deze mensen hebben vaak geen ritme en discipline, ze houden geen agenda bij.’

Oranje hesjes
‘Hoe staat-ie mij? Is het de juiste maat?’ vraagt Giovanni, een Guardarobaveteraan die wel wat op Wim T. Schippers lijkt, terwijl hij een roze kanten beha over zijn T-shirt knoopt. Even later paradeert hij rond een oranje hesje aan waarop met stift de merknaam Gianfico is veranderd in ‘Gran fico’, oftewel ‘Lekker ding’. De hesjes doen hij en collega Maurizio aan als ze de maaltijden, die in de keuken van de Scugnizzo zijn gekookt, gaan uitdelen aan daklozen in de stad. Zo zijn ze in het donker ook zichtbaar.

De Guardaroba bevindt zich sinds 2015 in een voormalige jeugdgevangenis, die toen al zo’n twintig jaar leegstond. Nu heet het de Scugnizzo liberato, oftewel de ‘het bevrijde straatschoffie’ en is het een bolwerk van toegewijde vrijwilligers en activisten van alle leeftijden. Al lijkt het gebouw elk moment te kunnen instorten – de gemeente doet niets aan het onderhoud – worden vrijwel alle ruimtes benut. In de voormalige refter is nu een grafiekatelier, en op de binnenplaats is een voetbalveld gemaakt. Het is een plek die floreert met activiteiten en cursussen voor buurtbewoners. Zo kun je er leren koken en pottenbakken, en kunnen kinderen er na school komen spelen. Er is een bibliotheek en Herman gaf er Engelse taalles aan Anna, een huisvrouw uit de buurt die graag de teksten van Engelse liedjes wil kunnen begrijpen.

Het enorme palazzo was al in de zeventiende eeuw, toen het werd gebouwd, een toevluchtsoord voor de mindergefortuneerden. Het ‘convento francescano femminile di San Francesco delle Cappuccinelle’ was namelijk een klooster dat diende als opvangplek voor tienermoeders, gerund door Franciscaner nonnen.

Muurschildering op de Scugnizzo, 2015, Zilda
Dit bericht is gepubliceerd op oktober 14, 2023 om 3:02 pm. Het’is opgeslagen in Napels, reizen, reportage en getagd als , , . Markeer de permalink als favoriet. Volg hier alle reacties met de RSS feed voor dit bericht.

Plaats een reactie